Skaats’n

welbeschouwd1

Ik ben er niet voor in de wieg gelegd. Kan het niet. Heb er niets mee en vind het alleen leuk op TV. Skaats’n. Ik ben van een ander soort: als het koud wordt, moet je dichtbij een kachel zijn. Of het nu gladde ijzers zijn of lange latten, mij krijg je er niet op. Winter is prima: aan de muur op een schilderij van Anton Pieck.

Als het begint te vriezen, schiet Nederland in de vlekken. Ik ook: vanwege de dreigende rampspoed. Files, problemen met de auto, treinen die niet rijden. Het geeft alleen maar ellende. Nee, schaatsen op natuurijs! Geweldig. Weer files, nu van ambulances.
Maar ik ben een roepende in de woestijn. Als het kwik onder nul is, ontdooit Nederland. Ik maak het van dichtbij mee. De retentievijver bij ons in de buurt is omgetoverd tot een ijsbaantje. Prima. Heel jong en heel oud, en alles daar tussenin, vermaakt zich op de bevroren plas. Van ’s morgens tot ’s avonds. Er klinkt gezellige muziek, er is schnapss en zelfs verlichting. Maar wat mij het meest verbaast: niemand die klaagt. In de zomer hoeft er maar iemand een blikje te laten slingeren of hup: klagen. Een duik in het water bij 30 graden: ho, ho het is geen recreatievijver hé! Nu vermaken zich al dagenlang honderden mensen en blijft het muisstil. IJs heeft schijnbaar dezelfde uitwerking als Schoolfeest, da’s dan wel weer mooi om te constateren.
Terug naar het skaats’n. Een koorts die neigt naar geestelijke waanzin: die van de Elfsteden. Prachtig evenement, daar hoor je mij niet over. Maar ik wil de toerrijders toch even met beide benen op de grond zetten. Aan de start verschijnen is ingewikkelder dan ‘m schaatsen. Het is geen topsport, geen geweldige prestatie. Je mag het leuk noemen, gezellig, een feest. Dat is het ook. Maar uitrijden stelt tegenwoordig geen zak voor! Je hebt zo’n 16 uur de tijd voor 200 kilometer. Dat is 12,5 kilometer per uur. Dat lukt ook als je achteruit wilt schaatsen. Dus geen stoere verhalen meer, bitte. Op tijd eten en drinken, niet vallen en fluitend haal je Leeuwarden.

Schreef de man die op de ijsbaan nooit verder kwam dan de sneeuwrand. Om in elk geval overeind te blijven.

 Bert Schabbink