Pokke, pokke, pokke, daar komt The Swing Mill aan….

welbeschouwd1

Een topgitarist die met de dood in de ogen de Tent inrijdt. Een zanger die zijn stem langzaam ziet verdwijnen. Een hevig zoemend aggregaat als stemvork, ritmisch ondersteund door een langzaam puffende ‘Zamboni’. Een internationaal befaamde pianist uit het westen des lands die heel lang niet verder kwam dan “Ik ga het meemaake. Ik ga het meemaake”. Dit is het bizarre verhaal achter ‘The Swing Mill’.

Natuurlijk ontstond het idee aan het schap in het café. Jilling Zorge, vooraanstaand Rellie-techneut, spuwde zijn gal over dweilorkesten in de Tent. “Knettergek wo’k van dat getoeter”. Wij knikten instemmend. Dat moest anders kunnen. En toen viel uit het niets het woord Zamboni. U kent ze wel, de vierkante machines die met schaatsen altijd de baan dweilen. “Dat heb ik”, sprak Jilling. “Ik heb een Zamboni”. De bek viel ons open. Wat moet iemand nou met een Zamboni? Afijn, de glazen werden steeds sneller gevuld (en geleegd). Conclusie: Jilling zou zorgdragen voor een werkende Zamboni en ondergetekende voor een band die daar bovenop zou gaan zitten. En rijdend een zogeheten ‘dweilconcert’ te gaan verzorgen in de Schoolfeesttent. U begrijpt, het was geen 2 uur in de middag  toen we uit elkaar gingen. Met het wegtrekken van de alcoholdampen leek ook het idee in het niets te verdwijnen. Totdat Jilling enkele weken later droog  opmerkte. “Ik heb de Zamboni kloar. Hoe is’t met de band?”. Wist ik veel dat het om een Rellie-zamboni ging…..

Daar zat ik. Enkele maanden voor het Schoolfeest. Hoe kreeg ik in godsnaam een band bij elkaar die op een Zamboni wilde kruipen? Ik besloot direct maar hoog in te zetten. Op mijn 40e verjaardag verzorgde gitarist Raymond Nijenhuis uit Hengelo  een geweldig optreden met aan zijn zijde de pianist Eric-Jan Overbeek, alias mr Boogie Woogie. Het werd een heuglijk feestje dat eindigde met verbrande fietsen, dit terzijde. Ik ken Raymond al een jaar of twintig, hij was ooit geluidstechnicus bij, toen nog, Radio Oost. Toen al een meer dan begenadigd gitarist en dat werd ook zijn leven. Met succes, dit jaar werd hij zelfs als ‘Guitar Ray’ genomineerd voor beste bluesgitarist van Nederland. Met Mr Boogie Woogie toerde hij door heel Europa. Eerst Raymond maar eens gebeld. De ‘Schoolfeest-zaterdag’ was nog vrij in zijn agenda. “Ik hou die dag wel open, we hebben het er nog wel over”. En de pianist reageerde in dezelfde trant. “Ik snap er niet veel van, maar 23 juni hou ik vrij”.  Met mijn broer als zanger annex mondharpspeler en Pascal Haverkate op bas, ging het ineens de goede kant op. Ik had de band rond. Dacht ik. En belde in mijn enthousiasme meteen ook maar de voorzitter van het Schoolfeest. Die sprak de legendarische woorden: “Als jij zegt dat het goed is, dan regel ik geen dweilorkest”. Ik had niet alleen een band, maar ook een optreden met Schoolfeest.
En zo zaten we een paar weken voor het feest der feesten bij elkaar voor een snuffelrepetitie. Akoustisch gitaartje. Beetje prutsen. Gitarist Raymond merkte terloops op: “wie drumt er eigenlijk?”. Toen bleef het stil. Was ook wel handig, een drummer. Nieuwe zoektocht. Die kon niet, die had al een optreden. En zo belandden we bij Mike Jaarsbergen. Inderdaad de zoon van Jan. Jan was ooit drummer in het legendarische Twente Combo, bij Allog en de Toon’n en bij de Big Band van Apollo. Zoon Mike heeft zijn sporen verdiend in het commerciële circuit en toonde zich direct enthousiast.
Het was inmiddels al woensdag 20 juni. Nog drie dagen. Eerste repetitie met drummer. Schoolfeestnummers doorgenomen. Nog altijd zonder pianist, die was alleen geboekt voor de zaterdag. Weer was het Raymond die opmerkte: “heb jij alles wel goed doorgenomen met Eric-Jan? Ik heb zo’n idee dat hij niet weet waar hij in belandt”. Raymond heeft jarenlang samengespeeld met mr Boogie Woogie en kent zijn pappenheimers. En hij raakte een kern van waarheid. Ik had wel gerept over twee optredens op een mobiel podium, maar niet over een aanhanger die voortgetrokken zou worden door een als Zamboni verklede tractor. En zeker niet over een rijdend optreden in een volle feesttent. Voor uw besef: de beste man speelt vooral in theaters en tourt enkele maanden per jaar door de Verenigde Staten. Ik besloot er maar eens een poeslief mailtje aan te wagen. Schreef daarin dat ons podium op de aanhanger mooi was aangekleed. En dat we overwogen om mobiel te spelen. En dat hij zelf mocht beslissen of hij dat ook wilde.  Donderdagochtend: 2 oproepen gemist: van Eric-Jan. De angst sloeg toe bij mij. “Dit gaat helemaal fout. Hij begint er niet aan”, dacht ik. Met lood in de schoenen teruggebeld. “Ja, met Eric-Jan. Heb je mailtje gezien. Ziet er goed uit. Ik heb er zin aan”. Ik wist niet hoe gauw ik op moest hangen.
Zo werd het zaterdag. Met het geluid metershoog vastgesjord op de aanhanger werd de reis ingezet richting het tunneltje dat de Waterstraat verbindt met het Jannink. Pokke, pokke, pokke. Het trillende geluid van Jilling en zijn Zamboni naderde. Het aggregaat werd aangeslingerd. Raymond trok bleekjes weg. “Blijft dat ding aan?” Hij stond met zijn gitaar pal voor het aggregaat, dat nogal luidruchtig was. En van opzij drongen de dampen van de Zamboni-uitlaat ons mobiele podium binnen. Ook bassist Pascal en drummer Mike snoven minder vrolijk de dieseldampen op. De pianist keek het allemaal meewarig aan. “Ik ga het meemaake. Ik ga het meemaake”, klonk het met Nieuw-Vennepse tongval. Van mijn broer nog geen spoor. Die moest eerst nog even wat zingende Albatrosjes de weg ophelpen. Geluidsman Peter Vos had de knopjes in orde. Soundcheck. Onder het tunneltje. De eerste klanken van The Swing Mill. Jilling en ik keken elkaar aan. Dit zou wel eens goed kunnen komen.
En zo speelden we na de kinderoptocht voor het eerst met elkaar voor De Tapperij. Om vervolgens koers te zetten richting Tent. De stem van mijn broer was inmiddels totaal aan gort. Het doodsbange gezicht van Raymond bij het binnenrijden vergeet ik nooit meer. Drempeltje. Ingeklemd tussen een grommend aggregaat en een vervaarlijk wiebelende stapel boxen probeerde hij zich met zijn peperdure gitaar staande te houden. De dampende Zamboni en het dampende aggregaat werden al snel een dampende Tent. Alles kwam goed.

 

Bert Schabbink

Als er ooit nog een deel II komt dan leg ik U uit waarom de complete band een auto moest drukken, waarom mr Boogie Woogie op zondagmorgen werd achtervolgd door de hoteleigenaar van De Herikerberg, waarom de band wel The Swing Mill heet en geen Putlucht, waarom de repetitie werd verstoord door broodjessmerende dames en hoe er opeens een wildvreemde achter de piano opdook tijdens het optreden in de Tent.