En weer een ingezonden stuk van raadsvolger Carel Groothengel. Dit keer maakt hij zich behoorlijk boor over de houding van de gemeenteraadsleden als het gaat om de obstakels in het Goorse centrum die het voor mensen met een beperking moeilijk maken om te winkelen. Dat er ‘boos’ wordt gereageerd als de kwestie nog maar eens wordt aangekaart, kan er bij Groothengel niet in. Lees zijn ingezonden brief hieronder…
Het wordt zo langzamerhand een vertoning van onmacht en onkunde in de Grotestraat in Goor. Je neemt als Gemeenteraad een nota inclusie aan en de eerste de beste keer dat het aan de orde wordt gesteld omdat je een aantal raadsleden uitnodigt om met een invalide-karretje die straat door te slalommen, raak je volledig van de leg als diezelfde raadsleden aankaarten dat ze er niet langs konden. Om met Van Gaal te spreken: ‘Zijn zij nou zo stom of ben ik nou zo intelligent’…
Immers als je als raadslid een beetje degelijk in elkaar zit dan kun je na zo’n ritje met belemmeringen toch niet anders dan dat aankaarten. Zeker als je eigen College je op pad heeft gestuurd. Maar wat gebeurt er dan in de praktijk? Het raadslid dat dit aankaart krijgt op zijn of haar kop van onze burgemeester en van de lokale ondernemers en het CDA vindt dat de kip na 20 jaar nog maar even moet door broeden. Ik heb die partij nog nooit gehoord over het feit dat je als iemand met een beperking niet in het centrum van Goor naar de winkels kunt.
Maar als een andere partij dat aankaart dan haast datzelfde CDA zich om dat te neutraliseren. Er mag niet te veel eer naar een andere partij ook als gaat het om zoiets wezenlijks als de toegankelijkheid voor een deel van onze inwoners. Niets over het echte probleem door datzelfde CDA! Mijn eigen partij (PvdA red.) is zich ook een hoedje geschrokken van de boze reacties van de burgemeester, ondernemers en het CDA en heeft inmiddels besloten om de hele zaak maar even te parkeren.
Ze gaan nu een commissie instellen en er moet een ervaringsdeskundige nog eens naar kijken. Te gek voor woorden zoals dit allemaal gaat en de angsthazerij die er bij raadsleden, burgemeester en ondernemers ontstaat. Het is een uitspraak van Jan Schaeffer van de PvdA ooit: “In geouwehoer kun je niet wonen”. Als je als gemeente voor inclusie bent en je onderschrijft het handvest van de Verenigde naties als het om inclusie gaat (voor iedereen alles toegankelijk) waarom doet iedereen dan zo volstrekt idioot over zoiets normaals als het aankaarten van wat je gewoon een mensenrecht zou kunnen noemen?
Waar zijn al die mensen in de raad eigenlijk mee bezig vraag ik me af? Kluitjesvoetbal noem ik het. Een grof schandaal noem ik het. Minachting van dat deel van je bevolking dat slecht ter been is of slecht ziet. Waarom is normaal eigenlijk niet normaal in de politiek. Waarom smijt de voorzitter van de ondernemers zijn stuk boos, bij het raadslid dat dit aankaart, op tafel? Waar halen al die ijdele mensen het recht vandaan om schande te roepen als iemand aankaart dat het zo niet langer kan?
Nog zo’n punt was het feit dat Herman Kalter het ontbreken van openbare toiletten aan de orde stelde. Een op de vier ouderen in Nederland heeft last van incontinentie. Ons land heeft de minste openbare toiletten van Europa maar deze raad vond het maar een lollig onderwerp van Kalter. De fractievoorzitter van GB vond het een belachelijk onderwerp. Wat ik die ondernemers, onze burgemeester en al die raadsleden die er zo om heen kletsen gun, is een flinke natte broek. In het openbaar het liefst.
Wanneer, mevrouw Nauta, doet u als burgemeester nu eindelijk iets aan dat grove onrecht in de Grotestraat in Goor en de Langestraat in Delden? Wanneer? Schaamt u zich niet een beetje dat u zich wel hard maakt voor de P10 maar dat u inwoners met een beperking zo in de steek laat?
En PvdA en In Beweging, hou toch op met een commissie instellen of nog een keer een ervaringsdeskundige er zich over laten buigen. Laat ze maar kwaad zijn want het zegt iets over de kwaden en niets over de mensen die dit terecht aankaarten. Welke gemeenschap legt zich neer bij het feit dat een deel van onze inwoners kennelijk niet het recht hebben om het centrum van Goor of Delden te bezoeken?
Carel Groothengel