Uit het leven van een stoeptegel…

welbeschouwd1

Het leven van ons hoort eentonig te zijn. Gewoon liggen om er te liggen. We bieden bescherming aan voetgangers tegen het gemotoriseerde verkeer. Soms zijn we speelterrein voor kinderen, worden we geschminkt met krijt. Soms poept er een hond op ons hoofd. Veel meer afwisseling hebben we niet.  Ik heb de pech dat ik aan, of in, een Goorse straat lig.

Ik word vaker uit m’n zandbed gelicht dan me lief is. Veel vaker. ‘Never a dull moment’ in het leven van een Goorse stoeptegel. Je ligt er net in, of je wordt er alweer uit getakeld. Ik heb leren leven met bilspleten van stratemakers als uitzicht. Ik wil geen afgezakte broeken meer. En fluoriserende hesjes. Waar zijn de korte rokjes? 

Als er een busje uit Westerhaar of Vroomshoop bovenop me parkeert, weet ik voldoende. Lig ik weer op m’n buurman in plaats van ernaast. Soms wekenlang.  Dan hoor ik de baas van de stratemakers praten. “Nee, ik weet ook niet wat hier de bedoeling van is. Gewoon die keien erin rammen. Volgens het plaatje. Niet bij nadenken, het moet er over een half jaar toch weer uit”.  

Verkeerscirculatieplan. Alleen Goorse stoeptegels kennen dat woord. Omdat we het al heel vaak en heel lang gehoord hebben. Dan zien we auto’s weer van links komen, dan van rechts en dan van beide kanten. Zo hebben we een klinkerwijkje naast ons en dan een asfaltbuurtje. Om over vrachtwagens nog maar te zwijgen. Verbazing is ons vreemd geworden.

Lag ik maar in Amsterdam. Dan had ik nog een sociale functie: dames van lichte zeden scheiden in prostituees en hoeren.

Maar ik lig in Goor. Alweer op een stapel. Er worden draden onder me door getrokken. Glasvezel.  Voor supersnel internet en spiegelheldere TV.  Morgen mag ik naar m’n plaats. Na een paar klappen met een rubberen hamer op m’n kop. Het wachten is dan op mannen in nette pakken, die praten over verkeersstructuren. Of kabels die nog meer bits en bytes aankunnen. Daarna kijk ik weken schichtig om me heen tot het midden op de dag donker wordt. Het busje uit Vroomshoop of Westerhaar is er weer…..

Bert Schabbink