Vergiftigde kindjes in een laffe wereld…

Het is bijna Pasen. Een lekker lang weekend voor de boeg waar we de nodige cholesterol weer naar binnen kunnen schuiven. Vroeger, toen we nog pukkelige pubers waren en met frisse tegenzin op de zondagochtend aan de Paasbrunch zaten bij moeders, gingen we met een grote schaal eieren tegenover elkaar zitten. We braken de barsten op elkaars hoofd en dan maar eens kijken wie de kampioen eieren eten was. Natuurlijk zorgde ik er wel voor dat er in mijn schaaltje óók een rauw ei lag. Dat gezicht van mijn broertje, terwijl het eigeel langs z’n wangen liep, priceless…

Wat ook altijd wel grappig was om in het doosje eieren één vers ei te verwisselen voor een zogenaamd ‘foel-ei’. Dit is een bevrucht maar verrot ei. Als je dit ei breek, om in de pan te gooien, komt er een lucht vrij die je het beste kunt vergelijken met de geur van een kadaver wat een week in de brandende zon heeft gelegen. Ons mamaatje had daarna geen zin meer in eten. Flauw of niet dan? Nou ja, meer eieren voor ons.

Op mijn werk, op school, vraag ik wel eens aan de leerlingen of ze weten wat Pasen eigenlijk precies is. Ik ben zo af en toe best onder de indruk van de antwoorden. Goede Vrijdag is volgens de meesten een overbodige benaming. Elke vrijdag is immers goed omdat dat de laatste dag van de schoolweek is. Anderen zeggen dat het volgens hun iets te maken heeft met een oude schuur in Israël en dat toen de jaartelling is begonnen. Sommige anderen zijn weer van mening dat Pasen bedacht is omdat ze rond die tijd altijd “de boake” aansteken en dat er natuurlijk wel een officieel tintje aan moet zitten. Meestal krijg ik er gelijk een verlofverzoek bij, want de keerls bunt drök met “slep’n” en hun buurtschap moet dit jaar het concurrerende buurschap toch echt verslaan. Wij hebben de grootste, de hoogste, de mooiste en de meeste kubs, is een veel gehoord onderwerp dezer dagen. Geweldig om te zien hoe fanatiek die jonge lui zijn met deze oude en prachtige traditie van het Paasvuur. Maar de meesten maakt het eigenlijk niet zo veel uit hoe het precies heet en wat exact de bedoeling van Pasen is, als ze maar vrij zijn.

En zo is het natuurlijk ook wel een beetje. Feestdagen zijn niet meer zoals vroeger, ze zijn niet meer zo traditioneel. Pasen staat in het teken om met z’n allen voor de lol een uur in de file te staan voordat je bij stinkwinkel Ikea naar binnen kunt. Met Hemelvaart is het de kunst om uit te zoeken waar het gaafste festival met het meeste bier is. De Pinksterdagen zijn gewoon vrije dagen, waarvan echt helemaal niemand meer weet wat de Bijbelse bedoeling er uiteindelijk van was. Kerst betekent je dol dwaas volvreten en naar Biafra-kindjes kijken op televisie om maar te kunnen zeggen hoe goed we het hier hebben. Ter compensatie, maar vooral ter afkoping van ons schuldgevoel, donderen we vervolgens een paar euries in de collectebus, van de mevrouw die nog steeds zo gek is om vrijwilligerswerk te doen. We storten op giro 555 voor hulp in landen waar ze elkaar afslachten en waar onze wereldleiders te laf zijn om in te grijpen. Ik vraag me wel eens af of die arme zielen, die lieve arme kleine kindjes in Syrië, vergiftigt door die klootzak van een Assad, überhaupt de definitie kennen van het begrip “feestdag”?

Namens Niels uut Goor,

een fijne dag…