Huh? Boegbeeld?

Omdat de oplage van TC/Tubantia in Goor niet verschilt met die van het clubblad van de damvereniging wil ik U attent maken op een stukje van de heer Herman Haverkate. De heer Haverkate vindt zichzelf een kenner van architectuur en beschrijft zo nu en dan een gebouw, willekeurig gepositioneerd in onze regio. De laatste editie is het de beurt aan een bouwsel in de Stationsstraat, onder de kop: ‘De Sociëteit, boegbeeld van Goor’. Huh? Boegbeeld?

Vooropgesteld: iedereen mag schrijven wat-ie wil. Doe ik ook op deze plek. Maar als iemand iets gaat vinden van een appartementencomplex, dan begint het bij mij overal te jeuken. Een recensie schrijven over een willekeurige blokkendoos: dan is je agenda wel heel veel groter (en witter) dan je horloge. Daar blijft het trouwens niet bij. Hardwerkende Herman geeft en passant ook Goor ervan langs. Dat doet hij met verve, of zoals een collega van mij het omschrijft: Goor krijgt klits, klets, klander.
Klits: Tegenwoordig is de hoofdstad van Hof van Twente voornamelijk teruggevallen op zichzelf. Een stadje waar je meestal alleen nog maar langs rijdt en nog maar zelden doorheen. Planologen lijken alles uit de kast te hebben gehaald om eventuele passanten af te schrikken.
Klets: Het nieuwe Goor is een stedenbouwkundig doolhof dat het trauma van de oude E8 heeft verwerkt door zichzelf zo ontoegankelijk mogelijk te maken voor de buitenwereld.
Klander: De Sociëteit is net als Goor zelf: gebouwd om langsheen te rijden, niet om er binnen te komen.
Bent U daar nog,  geachte inwoner van een plaats die volgens Herman geen recht van bestaan heeft?  Ben trouwens benieuwd hoe Herman dat doet in Enschede of Hengelo. Mag hij daar wel met zijn auto dwars door het centrum tuffen om gebouwtjes te becommentariëren? Ik adviseer Herman om het ook eens te proberen in Rijssen. Op zondag.
Nu lijkt het alsof het ik het oneens ben met Herman. Maar ook ik vind dat er in Goor heel veel lelijks is verrezen. In een perspectief dat juist weer prachtig is. Goor is een arbeidersstad. Arbeiders bouwen huizen om in te leven, niet om naar te kijken. Als je de hele dag aan een weefgetouw staat, zakken vol met asbest leegschudt, muren schildert of de bus bestuurt, dan is de architectonische gedachte achter je woning niet het belangrijkste. Dan wil je een lekkere bank om in weg te zakken en een flesje bier uit een goed werkende koelkast. Natuurlijk leven we in 2011, maar juist dat perspectief van honderden jaren noest geploeter wordt door Herman achteloos terzijde geschoven. Met nota bene een gebouw als aanleiding waar geen weldenkend mens een seconde bij zou stilstaan. Uitgezonderd Herman dus. Zo’n gebouw als ‘De Sociëteit’  vind je namelijk overal, helaas. Dus Herman; je mag veel weten (maar vooral vinden) van bakstenen, beton en cement. Ik vind de mensen die erin wonen duizend keer interessanter.

Bert Schabbink

ps: het hele artikel is hier te vinden